Het gaat niet goed met Willem
Tijdens mijn opleiding als incasso-inspecteur is mij direct op de eerste dag al verteld, “probeer geen (h)echte band op te bouwen met de persoon die een bedrag mag betalen en zorg dat de afwikkeling van het dossier zakelijk blijft. Je loopt”, zo ging de docent verder, “anders het risico verweven te geraken met de debiteur en dan is het mogelijk, dat de afwikkeling van het dossier tijdens de looptijd voor problemen kunnen zorgen.”
Het standpunt van mijn docent was te begrijpen, alleen, zou het met eigenwijsheid van doen hebben, om aan het geboden advies toch maar een eigen draai te geven? Tijdens mijn dienstverband bij UWV / Gak op de afdeling invorderingen, 1995 <> 2005 en tijdens het runnen van het eigen incassobureau Ahon Enschede 2006 <> 2019 is mijn werkwijze nooit een punt van discussie geweest. Wel stak ik, samen met mijn zakelijke partner, nooit onder stoelen of banken, dat begrip tonen voor degene die moet betalen een onderdeel is van het invorderen van het geld.
Op de stoel van de bijrijder ligt een aanzienlijk dossier. Debiteur heeft nadat wij diverse brieven hadden gestuurd, geprobeerd telefonisch hem te bereiken, niet gereageerd. Uiteindelijk besluit ik in de auto te stappen en ergens richting Achterhoek te rijden. De vriendelijke stem van Suzanne, zoals ik in de loop der jaren de stem van de navigatie ben gaan noemen, stuurt mij keurig naar het ingetoetste adres. Als aangeleerd om een directe confrontatie te voorkomen, parkeer ik mijn auto niet direct voor het betreffende perceel. Ik stap uit en wandel met mijn incassomap onder de arm naar de betreffende woning..
Het perceel zag er zeer slecht onderhouden uit. De zilverkleurige brievenbus hing scheef in de voordeur. Als ik mij nog goed herinner hoorde ik zelfs de voordeur zachtjes om een schilder roepen. De vitrage voor de ramen, hadden schijnbaar al jaren hun daadwerkelijke functie niet meer uitgevoerd. De raambedekking hing in plooien voor het raam en de kleur wit was eveneens ver te zoeken. Ik belde aan. Zoals ik ter plaatse kon verwachten, werd er op mijn aanbellen geen gehoor gegeven. Ik stopte de met opzet fel geelgekleurde “geen gehoorkaart “ in de scheve brievenbus en liep terug naar mijn auto. Toch draaide ik, op weg naar mijn auto, mij nog snel even om en wierp een blik naar de woning. Gordijnen of vitrage die hangen achter een gesloten raam en toch bewegen, geven vaak aan dat de bewoner achter de vitrage staat te kijken. Helaas, de smerige vitrage bleef keurig in de plooi hangen.
Het zal enkele dagen daarna zijn geweest, dat ik tijdens het incasso-rijden in de auto werd gebeld. Een vriendelijk, maar zakelijk klinkende, stem vroeg of ik op het adres van zijn werknemer was geweest. Toen de zakelijke stem mij het adres noemde, kwam op mijn netvlies de scheef hangende brievenbus en de plooivitrage in beeld. Ik bevestigde, dat ik inderdaad op het betreffende adres was geweest.
De stem stelde zich voor, als de oud werkgever van de bewoner van het betreffende adres. “Willem”, begon hij, “Willem sta ik bij in de laatste fase van zijn leven. Hij heeft botkanker en je mag zeggen, dat het afscheid dichterbij is, dan Willem zelf gelooft. Willem”, vervolgde hij, “was binnen mijn bedrijf alles . Je kunt bijna stellen dat er bij calamiteiten het lijstje werd gehanteerd: politie – ambulance – brandweer en Willem. De scheiding met zijn vrouw en geen contact met de kinderen en de botkanker deed Willem niet goed. Door deze pokke situatie ben ik hem, ondanks, dat hij al jaren niet meer werkzaam is, blijven steunen”.
Het gesprek verstomde. Plotseling klonk de zakelijk stem minder zakelijk. “Is het mogelijk”, klonk het, “dat de vordering van Willem wordt opgeschort of dat u iets minder druk op de ketel zet?” De voorgeschiedenis deed mij iets. De werkgever deelde ik mee, dat ik wel de brieven bleef versturen die bij het incasso traject nodig zijn, maar dat de persoon in kwestie niet direct hoeft te reageren”. Het leek mij verstandig om de opdrachtgever van de vordering van de situatie met debiteur Willem in kennis te stellen.
Op een morgen, toen ik wederom op pad was om bij diverse adressen te mogen aanbellen, werd het geluid van de autoradio verdrongen door de mobiele telefoon in de carkit. Het was de oud directeur van Willem. Wij hadden inmiddels al regelmatig contact gehad en het elkaar aanspreken met u was vervangen door jij. “Goedemorgen Klaas”, klonk het. “Ik kreeg gisteravond een telefoontje, dat Willem is overleden”. Het gesprek verstomde. Los van het feit, dat ik Willem persoonlijk niet heb gekend, werden ook mijn ogen vochtig. “Ach”, ging de minder zakelijke stem verder, “het was een pracht kerel”. Het gesprek werd beëindigd. Ik kon nu het dossier afsluiten. Rust zacht Willem.
5 thoughts on “Het gaat niet goed met Willem”
De incassowereld kent diverse vormen van een ‘doodlopende’ incassoprocedure. Het voorbeeld m.b.t. Willem is de vorm van de meest ‘menselijke’ doodlopende incasso. De incasseerder verdient er niet meer aan, maar……, belàngrijker….., Willem heeft eeuwig zijn verdiende rust. En de incasseerder……., hij incasseert voort bij eigen en andermans leven.
Menselijkheid is erg belangrijk, achtergronden kennen ook.
Ik ben ook van mening, dat je bij een incasso nooit het menselijke aspect uit het oog mag verliezen. In sommige schrijnende situaties moet je gewoon (vind ik persoonlijk) de vordering opschorten en in het uiterste geval zelfs kwijtschelden. Dan maar niet de keiharde “incassoman” zijn.
Wat moet hier nou op zeggen ? Voor mij is het antwoord : Even niks .
Helaas de gang van gebeuren deze tijd
En dan moeilijk om geen meelij te krijgen
Mooie blogg klaas
Comments are closed.