Wij provincialen
Vreemd gevoel, maar tevens ook verbazingwekkend, dat een westerling bewoners uit andere delen van Nederland ziet als bewoners in een provincie. Ik weet, dat de wijzen uit het oosten komen, ook al waren dat er maar drie, maar alle bewoners van Nederland wonen toch in een provincie? Het is en blijft onbegrijpelijk, dat westerlingen, zoals wij dat “uit de provincie” benoemen, zich nog steeds verheven voelen boven de rest van elders?
Het klinkt zo eh….ja bijna minderwaardig, de rest van Nederland. Toch is het bijna een vast gegeven, dat inderdaad die rest van Nederland, zijnde niet het westen, zich minderwaardig is gaan voelen. Ook van de zijde van het kabinet, of moet ik soms regering bloggen, komt steeds meer het gevoel naar voren, dat er een duidelijk onderscheid is tussen het westen en de locatie noord t/m zuid Nederland. Bretel-fanaat Jortje Kelder heeft het in zijn betoog graag over: “je weet wel die personen uit de provincie´.
Nog steeds is het mij onduidelijk, maar ik kom dan ook uit de provincie, waar het vernoemde verschil van gedrag de oorzaak van is. Ook de mening van die westerling, dat vanaf hun super locatie naar elders in Nederland het verder rijden is dan vanuit de provincie naar het westen. Hoe verzinnen ze het. Visa Versa, met andere woorden heen en via dezelfde weg terug kan qua kilometers nooit veel verschillen.
Toen Johan Derksen in zijn woning in Grollo dacht in één stap de trap in zijn woning te kunnen nemen en daardoor een ongelukkige val maakte, moest college brulboei Cor van der Gijp zo nodig opmerken: “en was er wel een ambulance beschikbaar of hebben ze die daar niet”. Kijk dergelijke, schijnbaar grappig bedoelde opmerkingen, kunnen ‘in de provincie’ wel eens in het verkeerde keelgat schieten, omdat het minderwaardig overkomt. Natuurlijk zijn er brulboeien in het westen die het kleinzielig vinden om daarover te vallen. Het zij zo, maar als je als bewoner uit een provincie doorlopend wordt geconfronteerd met dergelijke minderwaardige opmerkingen, dan zou het kunnen zijn, dat het je tegen begint te staan.
Begrijpelijk is het als je in het westen woont en velen duidelijk laten merken wat hun mening is, dan kun je natuurlijk niet als (niet)meeloper achterblijven en je gedeinsd houden, want voordat je het weet, word je dan iemand die opvalt en dat is natuurlijk in zo’n schreeuwende massa niet de bedoelig. Stel, dat je buiten de boot valt en alleen komt te staan. Daarom moet je meeschreeuwen met de rest.. Misschien durven psychologen het genoemde gedrag wel te vergelijken als domweg meelopen in de kudde.
Een zeer bekende tv presentator van WNL vertelde enige tijd geleden op tv, dat hij nu een vakantiehuisje heeft in de provincie Overijssel. Toen hij jaren geleden voor de eerste keer naar de bakker moest in het dorp, stoorde hij er zich aan, dat de bakkersvrouw met de enige klant die in de winkel stond, rustig de dagelijkse dingen van het dorp besprak, terwijl de tv persoonlijkheid moest wachten. “Ik baalde” verklaarde hij. “En nu? Ik ben gewend aan het onthaasten en de persoonlijke benadering en het aandacht hebben en geven aan de klant. Wat doen wij in het westen dan anders dan hier in de provincie? Ik schaam mij ervoor om het te moeten ontdekken, dat er zo minderwaardig over de provincie wordt gedacht en gedaan”.
Het moeten leven met de gedachte, dat de westerling het allemaal beter weet en doet, lijkt mij moeilijk, of ze hebben het niet door. Doorlopende de reacties lozen in de trant van:
jullie praten zo grappig
jullie rijden alleen maar op tractoren
jullie uit de Achterhoek
in feite zijn dergelijke verhalen in de provincie wel bekend. Als dan officiële instanties als KNMI de locatie van de Achterhoek aanwijst als een deel van Twente en de ligging ervan plaatst in de buurt van Enkhuizen, dan is het duidelijk waar de kale- en koude intelligentie zich bevindt.
Blij ben ik, als provinciaal, dat er niet alleen in rest van Nederland dialect wordt gesproken, maar zelfs in het mondaine westen van het land. Qua kennis van de grammatica kent de westerling nog steeds het verschil en het onderscheid niet tussen liggen en leggen en kunnen en kannen. Wij provincialen kunnen er om lachen.
Los van het onderscheid, dat wordt getracht in bovenstaande blogtekst weer te geven denk ik, dat het ongenoegen te maken heeft met wederzijdse acceptatie. Ondanks de afkeer van de personen in het westen ten opzichte van de provincialen, vertrekken er steeds meer westerlingen naar zo’n in hun ogen minderwaardige provincie. Schijnbaar is het leven in zo’n provincie nog niet zo slecht.
Het geeft een goed gevoel, dat men aan de andere kant van de IJssel, je weet wel dat deel, dat door sommigen provincie wordt genoemd, men zich bij de houding van de overkant van de Ijssel inmiddels heeft neergelegd. Ach, wij kennen in Overijssel al een Enter, terwijl het westen van ons land nog geen toetsenbord kende.
3 thoughts on “Wij provincialen”
Het minderwaardigheidscomplex dat enkelen in de provincie zich laten aanleunen door de houding van de randstedelingen is geheel en al niet nodig en onterecht. De houding en visie van de randstad is ònvolwassen èn kun je stellen, ronduit kinderachtig. En laat deze onvolwassen kinderachtige houding nu voor velen aanleiding vormen voor het kinderspel “schipper mag ik overvaren”. Door dit spel bevestigt menig randstedeling het ongelijk van de manier van spreken en denken over de provincie.
Uit gouden aren schiep god de mensen uit het oosten en uit het kaf en het koren de kaffers uit het westen. Met andere woorden het intellectuele deel van Nederland woont in het oosten van het land en de dommeriken in het westen en die zijn jaloers op ons daarom schreeuwen ze zo hard.
Mooie en een heel herkenbare blog. Hoevaak wij als b.v. supporter van
FC Twente, jullie weten wel die provincieclub uit het oosten, als achterhoekers worden
bestempeld ??? Zo zijn er tal van voorbeelden. Dit heeft niets te maken met het kleinzerig willen zijn maar meer met de algemene kennis van een westerling. Kortom ik zou er niet dood willen liggen.
Comments are closed.