Je zal maar “ passagier “ zijn
Inderdaad, je zal maar passagier zijn en mee moeten met de trein die vooruitgang heet. Iedereen neemt deel aan de (trein)reis naar de toekomst. De figuurlijke trein van het leven, laten wij even serieus en nuchter het geheel bekijken, dendert verder en jij, en zelfs u als lezer van deze blog, maakt de reis mee. Ach….je zal maar passagier zijn.
Vaag herinner ik mij nog het gesprek, dat een buurvrouw in mijn jeugdjaren had met mijn moeder. In opperste verbazing kwam de buurvrouw mijn moeder vertellen, dat “haar vriendin een wasmachine had en als je de was erin deed en naar de stad ging, zoals dat toen heette, als je thuiskwam, was de was schoon”. Mijn moeder stelde daarop de logische vraag: “en hoe doen ze dat dan met die emmers water?” Daarop kon de buurvrouw niet direct een duidelijk antwoord geven, maar zij beloofde, dat ‘s middag te komen vertellen.
Het op leeftijd zijn, heeft voordelen. Je hebt de mogelijkheid om het verleden met het heden te vergelijken dit alles in combinatie met de vraag: “en wat zal de toekomst ons brengen?” Zonder enige moeite kan ik genieten van deze ontwikkeling en vrij van enige hinder probeer ik, als passagier van deze treinreis door het leven, de ontwikkelingen over mij heen te laten gaan. Laten wij eerlijk zijn, je hebt ook geen andere keuze.
Vooruit kijken, hihi, mijn wijlen schoonvader bleef volhouden, dat je alleen in een achteruitkijkspiegel vooruit kunt kijken, maar welke functie heeft het vooruitkijken? Je weet niet, om in de figuurlijke sfeer van de trein van de toekomst te blijven, wat je als passagier te wachten staat. De meters die achter je liggen kun je benoemen, maar het traject, dat nog moet worden afgelegd, wordt het helaas…. pindakaas.
Het is een bekend gegeven, wie al een aantal jaren deel neemt aan deze denkbeeldige treinreis ontkomt niet aan de toegeworpen bagage. Bagage in de vorm van nieuwe ontwikkelingen en (levens)ervaringen. Vanzelfsprekend is het ontdekken van de nieuwe ontwikkelingen misschien wel moeilijker dan je daadwerkelijk eigenaar of bezitter kunnen noemen van de nieuwe dingen.
Jaren geleden en dan spreek ik van midden zeventiger jaren, sprak ik iemand die met trots zijn autotelefoon liet zien. Nee, maar dat was het. Je kon dan vanuit je auto telefoneren met iedereen. Nog zie ik de “nieuwe gadget” in de handen van deze jonge aannemer. Oké, het was de zoon van de allerhoogste baas en zelfs in die tijd was het al een remedie om gezien te willen worden. De mobiele autotelefoon mocht fors van omvang worden genoemd en nu terugdenkend aan het gebeuren, leek het mij om te kunnen telefoneren vanuit een rijdende auto, dat enig stuurmanskunst geen overbodige luxe was, mocht je niet handsfree willen telefoneren. Ik realiseer mij nu, dat het woord handsfree toen nog niet bestond.
Nu, 50 jaar verder dan het genoemde voorval, kijkt niemand er meer van op als er vanuit een auto wordt getelefoneerd. Wat in genoemde periode misschien nog wel werd gepromoot, geldt nu de sommatie om het bellen vanuit de auto achterwege te laten, mits je gebruikmaakt van een carkit. De enige kit die ik uit het verleden ken, is de kolenkit.
Je mag het onvoorstelbaar noemen wat er de laatste jaren allemaal niet is veranderd als je kijkt naar de ontwikkelingen. Was de tijd waarin je leefde, dan anders of slechter dan nu? Ik denk het niet. Probeer de jeugdigen maar eens, zonder te lachen te vertellen, dat er overdag, met uitzondering van de woensdagmiddag, er geen televisie was. Op de woensdagmiddag had je Pipo, Dappere Dodo, Lassie en niet te vergeten Swiebertje. De televisie stond in die jaren uitsluitend ’s avonds aan en verder niet.
Als passagier, die al een tijdje met de trein van de ontwikkeling mee mag, kan ik nu dagelijks stilstaan bij wat was, wat is en wat gaat komen. Het zijn die kleine dingen, die je bagage van het leven doen vullen. Daarom is het niet logisch, maar zeer zeker niet handig om je te verzetten tegen het opnieuw ondergaan van ontwikkelingen. Om in de trant van de voortdenderende trein te blijven er zijn nog veel stations die wij op onze reis zullen moeten passeren. Elk station, elke komende ontwikkeling, zal een onderdeel van je ervaring worden. Je ontkomt er gewoon niet aan.
Als je door begint te krijgen, dat je een weer station nadert in de reeks van de ontwikkelingen en voortgang dan is het bijna gewenst om het geheel te relativeren. Wie had vroeger ooit durven dromen, dat de paard en wagen uit het stadsbeeld zou verdwijnen en dat, je kunt erop wachten, alle middelen van vervoer elektrisch, door middel van een accu, worden voortgedreven. Niemand verzet zich er tegen en je ondergaat het als gewenning. Nogmaals je kunt de trein niet stoppen en weest blij passagier te zijn van die trein.
4 thoughts on “Je zal maar “ passagier “ zijn”
Goedemorgen Klaas
Ja het is een blog die soort gelijk is als vadertje tijd, die je poos terug plaatste. het gaat zo vreselijk snel, dat ik wel eens denk, had ik maar even de trein gemist. volgende onwerkelijke is waarschijnlijk, dat je met je vingers in de lucht een toetsenbord aan kan zetten. Of een tel nr, wel uitkijkend dat je dat niet buiten doet, want daar vliegen fietsers of auto’s in de lucht
Je moet het zien
Zolang de trein dóór dendert, prima en welk volgend station aangedaan zal worden…., óók goed, onder één voorwaarde, zolang het niet het eindstation is!!
Weer een leuke Blog. Kijk je naar de treinreis, zijn de passagiers van de laatste 60-70 jaar er op vooruit gegaan, financieel en de omstandigheden. Maar de stijgende lijn is al jaren zoek! In mijn belevenis, de trein dendert door, maar heel veel passagiers ondervinden veel leed en ongein. De stijgende lijn is allang zijn hoogtepunt voorbij.
De vraag is dan? Wat kan je doen, wanneer je niet met deze trein mee wilt.
Kerst 1973. Een ietwat druilerige grijze dag met vooral binnen zitten. Ik was nogal zwanger van mijn tweeling en was het zitten zat. Mijn vader ook. We gingen wandelen en mijn Hongaars herdershondje ging mee. Toen we een rondje Heutinkhoek liepen, stoof mijn hond een weiland in waar een paar jonge koeien liepen en dreef ze in een hoek. Terwijl we stonden te wachten totdat de hond terug kwam, zei mijn vader ineens: wat zou mijn vader deze tijd mooi hebben gevonden. Maanlanding, raketten en straaljagers. En niet te vergeten de tv. Mijn vader is al heel lang niet meer in leven en mijn jongens zijn inmiddels 49. In 1985, het jaar waarin hij stierf, ging ik werken met een computer. Hij zou het prachtig hebben gevonden! Nu heb ik weleens het gevoel dat we qua ontwikkelingen in een hoge snelheidstrein zitten. Op zich boeiend zolang je maar af en toe uitstapt en om je heen kijkt: waar sta ík nu? Want zittend in die hoge snelheidstrein raas je door het landschap en zie je dat als een streep langs je heen flitsen.
Comments are closed.