Oons jong
Nadat ik een telefoontje kreeg, naar aanleiding van een door mij verstuurde incassobrief, waarin de gestelde eisen hard waren, maar onderbouwd door de wetgever, verscheen een moeder van een zoon in de spreekkamer. De deuropening produceerde een vrouw op leeftijd, die bij het naar binnenstappen, figuurlijk gezien, van mij direct het etiket Moeke kreeg opgeplakt. Je weet wel zo’n moederlijke type, die weet wat zij wil en doet wat zij kan, maar bovenal een moeder is.
“Moeke”, zoals ik haar respectvol zal blijven noemen, nam onwennig tegenover mij plaats aan de tafel in de spreekkamer in het grote kantoor van de uitkeringsfabriek. Voorafgaand van elk loketgesprek heb ik mij aangeleerd de gegevens van het dossier te noteren in aanwezigheid van de verzekerde. Deze handeling vooraf geeft rust. Je zou kunnen zeggen, een pas op de plaats.
Moeke vertelde mij, nadat ik mijn “huiswerk” af had, dat haar zoon door de inhoud van de door mij gestuurde brief was aangeslagen. Boos en allerlei andere bijbehorende uitingen van kwaadheid had hij niet onder stoelen of banken gestoken. Na die uitbarsting had zijn moeder hem beloofd, wel even te zullen bellen om te kijken wat er nog mogelijk was. In een telefoontje voorafgaand aan het bezoek, werd het mij duidelijk, zodat ik al snel voorstander was van een persoonlijk gesprek.
Moeke sprak steeds over “oons jong”, een aanduiding die mij aansprak en liefdevol overkwam, en ze vertelde, dat oons jong de jongste van vier zonen was en geestelijk een lichte achterstand had. “Bij het minste of geringste slaat hij in de bovenkamer op hol” zo kenschetste zij, “en is er geen land met hem te bezeilen. Eerlijkheidshalve”, ging moeke verder, “ben ik dan angstig, dat hij zich wat aandoet. Zo ook bij de reactie op uw schrijven, sloeg hij door. Vandaar dat ik u belde en dat ik nu hier ben”.
In gedachten schoot mij te binnen, dat grote instanties, als Belasting, UWV en andere giganten in feite zich niet realiseren wat naast de plicht die de ontvanger van een dergelijk schrijven heeft om te doen, hoe zo’n schrijven verder inslaat. Hoe reageert men en hoe probeert men, als de ontvanger, correspondentie een plaats te geven? Niet iedereen heeft een moeke die het wel even zal gaan regelen om de ontvangst van het schrijven te verzachten”.
Gelukkig zag ik na de tekst en uitleg van moeke nog mogelijkheden om een redelijke- en mogelijke betalingsregeling af te spreken. Dit alles met de wetenschap, dat moeke dat wel zal regelen met ‘oons jong’. Het werd een aangenaam gesprek en moeke en ik spraken af, telefonische contact te houden.
Enkele weken later werd ik gebeld. Er zat onaangekondigd bezoek in de hal van ons kantoor op mij te wachten. Ik verliet onze afgeschermde werkplek 9 hoog achter en begaf mij naar de hal van het gebouw. In de hal zag ik moeke en met, ik veronderstelde, oons jong. Ik wees hen een spreekkamer en ik nam tegenover moeke en oons jong plaats.
De moeder begon haar uitleg. “Wij waren in het centrum en ik wees mijn zoon op het gebouw waar ik een gesprek had gevoerd inzake de brief die u had verstuurd. Uit nieuwsgierigheid wilde hij die meneer wel leren kennen, die het met zijn moeder zo mooi had geregeld”.
Ik schoot in de lach. Niemand, maar dan ook echt niemand had ooit een dergelijke actie ondernomen om op deze manier kennis mij te willen maken. Oons jong was inderdaad een aardig jong. In alle rust vertelde ik hem, dat zijn moeder het goed met hem voorhad en dat hij trots moest zijn op zo’n moeder, die het zo goed met haar zoon bedoelde. Oons jong ondersteunde mijn uitspraak en hij deelde ook mee, dat hij op zijn moeder was gesteld. Het gesprek verliep in alle rust en wij namen afscheid.
In gedachten liep ik terug naar 9 hoog achter om de tegenovergestelde realiteit beroepsmatig weer te omarmen. Niet alle handelingen van een invorderaar verlopen nu eenmaal zoals het gesprek met moeke en oons jong. Bedreigingen en ander taalgebruik waren regelmatig als schering en inslag.
De afgesproken termijnbetaling die ik met moeke had afgesproken verliep naar wens. Geen stagnatie en met enkele maanden zou de laatste betaling het geheel afsluiten. Het zal ruim twee maanden zijn geweest voor de definitieve afsluiting toen oons jong op solotoer zich meldde bij de portier en wilde mij spreken.
Met verbazing begaf ik mij naar de hal en ontmoette de solist. In de spreekkamer deelde oons jong mee, dat hij bij zijn oom ging wonen ergens in Zuid-Afrika. Ik was verbaasd en vroeg hem of zijn moeder dat wist. Verder, deelde ik hem mee, dat er nog een restant van de vordering betaald moet worden. Oons jong lachte, “dat regelt ma veur oons jong”, zei hij lachend en hij vertrok. Ik liep voldaan terug naar mijn afgeschermde werkplek.
6 thoughts on “Oons jong”
Was weer prettig om te lezen
Heerlijk toch
Alleen mindere van het verhaal is, dat Moeke alleen is nu
Goede blog klaas, heerlijk dat ook zo kan
Voor oons jong, èn oons wicht regelt menig “oons moo’r” het een en ander. Daardoor komen uiteindelijk heel veel zaken op hun pootjes terecht. En als het goed is en goed werkt, worden deze “oons jongs en wichter” ooit óók voor hùn jong en wicht “oons vaa’r en ons moo’r.
Prachtig: Moeke en oons jong!
Erg mooI
Mooi verhaal dat weergeeft dat je met menselijke benadering het meeste bereikt. Het is de toon die de muziek maakt.
Comments are closed.