Wij moeten meer “ont” moeten
Dolgraag zou ik nog wel een stapje terug willen doen en de huiselijke gezelligheid van vroeger voor eventjes weer verpakken in deze tijd. Ik schreef het al, wij willen wel, maar kunnen niet. Het is ook goed, dat elke fase in ons leven is gerelateerd aan nieuwe ontwikkelingen.
Het is niet wenselijk, waar de één een nieuwe tablet koopt heb jij bijvoorbeeld plannen om een nieuwe vulpen te kopen met een luxe schrijfblok. Stilstaan betekent achteruitgang en daar kiest niemand voor.
Mijn vrouw zegt altijd de geschiedenis herhaalt zich. Het komt wel goed. Ik weet niet of je dat altijd kunt zeggen. Toen Jan van Schaffelaar op 16 juli 1482 van de toren sprong in Barneveld en Herman Brood, 519 jaar later, op 11 juli 2001 de sprong naar het eeuwig jachtveld ondernam door bij het Hilton in Amsterdam van het gebouw te springen, durf ik niet te zeggen, dat de geschiedenis zich heeft herhaald. De omstandigheden om te gaan springen kunnen niet met elkaar worden vergeleken,
Het zal bij u hetzelfde zijn als bij mij thuis, ik mis wel eens die gezelligheid van jaren geleden. Niet dat het bij mij thuis ongezellig is, maar toch. Gerard Cox geeft de sfeer uit die tijd prachtig weer in zijn lied 1948.
Sfeer weergevend zijn de zinnen:
- maar de kachel staat te snorren op vier
- maar binnen breidde moeder een warme sjaal
- maar wij hadden thee en nog geen tv
Nu ik deze blog schrijf, is 1948 alweer ruim 70 jaar geleden. Moet je kijken wat er allemaal is veranderd. Niet alleen in onze maatschappij, maar ook thuis. Het is ook te kort door de bocht genomen door te stellen, dat het vroeger allemaal beter was. Je kunt denk ik, door de maatschappelijke ontwikkelingen het verleden en het heden niet meer naast elkaar zetten.
Wel denk ik steeds vaker terug aan die tijd waar in het weekend de doppinda’s op een krant op tafel lagen en dat al pellend van gedachten werd gewisseld. Ook de avonden, dat het spel Mens-erger-je-niet werd gespeeld. Alhoewel ik enige tijd geleden bemerkte, dat zelfs de jeugdigen weer Mens-erger-je-niet speelden.
Kun je stellen, dat de ontwikkelingen met betrekking tot het woongenot de laatste jaren in alle hevigheid is toegenomen? Situaties die wij nu bijna vanzelfsprekend vinden, waren in de jaren ’50 tot ’70 toch onbekend? Ga nu nog maar eens aan je kinderen vertellen, zij zullen dat zien als niet serieus, dat niet iedereen een televisie had. En als je er één had dan ook alleen nog maar Nederland 1 en Nederland 2.
Voor de jeugdigen van deze tijd is bovenstaande tekst niet te begrijpen. Als je dan ook nog gaat vertellen, dat het begin jaren ’50 zelfs gebruikelijk was, dat,
- een woning geen elektriciteit had
- geen watervoorziening had en dat je warm water soms zelfs kon kopen
- er geen supermarkt was in je directe omgeving, maar kleine zelfstandigen die als kruidenier fungeerden
- je minder met elkaar communiceerde dan nu, maar dat menig contact onderling persoonlijker was..
In onze huidige maatschappij heeft men door allerlei omstandigheden te weinig tijd voor elkaar. Het komt zelfs voor, dat schoolgaande kinderen, zelfs op de basisschool al tegen een burn-out aan zitten, door allerlei verplichtingen als sport en sociale media activiteiten. Iedereen moet, maar in feite zou men meer moeten “ont” moeten. < doordenkertje >
Waar de jeugd in de jaren ’50 tot ‘ 70 zelf naar school moest fietsen of zelfs lopen, wordt de schooljeugd nu gebracht en gehaald. Ruzies op school krijgen in de huidige tijd niet meer de gelegenheid om te worden ‘uitgevochten‘, omdat beide partijen eenvoudig geen tijd hebben om het uit te praten of uit te vechten. Er zijn, wij schrijven 2019, al jeugdigen die hun agenda van de mobiele telefoon vol hebben staan met afspraken als: turnen, trainen, pianoles, tennis en ga zo maar door.
De jeugd moet natuurlijk iets om handen hebben. Die mening kan ik voor een groot percentage delen. Alleen, maar ik ben dan ook van de vorige eeuw, vind ik wel dat jeugd zo lang mogelijk zich moet kunnen gedragen als jeugd en een kind blijft in mijn optiek zo lang mogelijk kind.
Wij willen wel, maar kunnen niet. Ons gedrag is het slachtoffer geworden van de omstandigheid waarin wij verkeren. Als je nu besluit, dan maar niet, dan val je buiten de boot. Dan is jouw kind één van de weinigen, die niet op zijn of haar telefoon hoeft te kijken welke planning op de telefoon nu weer dient te worden uitgevoerd.
Zielig durf ik het te noemen, ronduit zielig. Al die jeugdigen die nu, zoals ik schreef, al op de basisschool, in hun mobiel de afspraken bijhouden, worden met verloop van tijd los gelaten in onze maatschappij. Wij moeten, zelfs bijna een verplichting, in de vaargeul van ons leven mee gaan. Hoe zo wij moeten. Klopt, ja, wij moeten ons meer ‘ont’ moeten.